Wat we weten over de invloed van warmer en zonniger weer op het coronavirus: Griepvirussen dienen zich aan in het najaar en de winter, maar dat verband is bij het coronavirus veel minder duidelijk. Volgens het RIVM is er dan ook geen bewijs dat het virus zich minder verspreidt als het warmer is. Ook gezondheidsorganisatie WHO blijft erbij dat er geen dergelijk patroon is.

Toch tonen data aan dat het aantal nieuwe besmettingen afneemt zodra de r uit de maand is. Virologen vermoeden daarom dat er sprake is van een seizoenseffect.

Waarom dit seizoenseffect bestaat, weten we niet. Onder virologen is dit de million dollar question. Het kan zijn dat in de lente en zomer het virus zich anders gedraagt, wij ons anders gedragen of dat het een combinatie van beide factoren is. Hierover zijn verschillende theorieën.

Mogelijk ligt de oorzaak van het effect bij het virus zelf, want:

  • Het lijkt erop dat het coronavirus beter gedijt bij lage temperaturen en een lage luchtvochtigheid en minder kans krijgt bij warm en vochtig weer. De theorie hierachter is dat druppels kleiner worden in droge lucht en hierdoor langer blijven hangen. Een virus heeft druppels nodig om over te springen van mens op mens.
  • Het virus kan overleven op oppervlakken zoals een deurknop. Hoe kouder het is, hoe langer het virus intact blijft. Bij warmer weer verliest het virus eerder zijn schil en gaat het sneller dood (voor zover je echt van dood kunt spreken, aangezien virussen geen levende organismen zijn).
  • Mogelijk speelt zonkracht hierbij ook een rol, doordat uv-straling genetisch materiaal van een virus beschadigt, waardoor het virus onschadelijk wordt.

Mogelijk ligt de oorzaak van het seizoenseffect bij mensen, want:

  • In de winter zitten mensen meer binnen en dichter op elkaar. De kachel staat aan, de ramen zijn dicht en de luchtvochtigheid daalt. Al deze omstandigheden zorgen er waarschijnlijk voor dat mensen elkaar makkelijker besmetten.
  • In de winter lopen we vaker rond met een koude neus. De gedachte onder virologen is dat onze natuurlijke afweer in de neus, mond en keel minder goed werken bij kouder weer. Hierdoor zou het virus meer kans krijgen om zich te vermenigvuldigen.
  • Als het warmer is, zetten we vaker een raam open, waardoor het virus weg kan waaien.
  • Als het warmer is, zijn we meer buiten. Het risico op verspreiding van het virus in de open lucht is kleiner, omdat het virus niet blijft hangen en mensen gemakkelijker afstand kunnen houden.
  • In de zon maken we vitamine D aan. Dit zorgt voor een betere weerstand. Mogelijk helpt dit het coronavirus binnen de perken te houden.

De varianten: Als er een seizoenseffect is, zal dit ook invloed op de Britse en andere varianten van het coronavirus hebben. Ook andere coronavirussen en griepvirussen steken met name tijdens de wintermaanden de kop op. Feit blijft dat de Britse variant besmettelijker is dan de oude variant.

Kanttekening: Ook in warme landen vindt transmissie van het coronavirus op grote schaal plaats. Zo is één van de besmettelijkere Braziliaanse varianten opgedoken in Manaus, een miljoenenstad in het Amazoneregenwoud. Het gebied kent geen vier jaargetijden, maar alleen een droog seizoen en een regenseizoen. Luchtwegvirussen gaan daardoor het hele jaar rond.

Conclusie: Het aantal nieuwe besmettingen daalde vorig jaar sterk in mei en trok weer aan in september en oktober. In hoeverre dit aan het virus zelf ligt of door menselijke gedrag komt, weten virologen (nog) niet. Garantie op eenzelfde (seizoens)effect in 2021 kunnen zij niet geven, maar in combinatie met een stijgende vaccinatiegraad biedt de lente genoeg perspectief.